Boeiende geschiedenis Cisterciënzers (boek)
Naar artikel van Hans de Jong - 13 januari 2017
De cisterciënzers vormden ooit de grootste kloosterorde van Nederland. Een nieuw overzichtswerk van de orde laat zien, dat zij zelfs het ontwerp van het Haagse Binnenhof beïnvloedde.
De monniken die nu op het eiland verblijven in een tijdelijke huisvesting, streven naar de bouw van een nieuw kleinschalig klooster op het eiland. Het gaat om een doorstart van de cisterciënzers van de strenge observantie van Diepenveen, beter bekend als de trappisten. Ze hebben bewust voor Schiermonnikoog gekozen. Het eiland was lange tijd een buitenpost van de Friese abdij Klaarkamp (tekening rechts). Deze monniken droegen eenvoudige grijze kledij en werden daarom schiere monniken genoemd. Zij behoorden tot de cisterciënzer orde.
Stempel op Europese cultuur
De cisterciënzers hebben hun stempel gedrukt op de Europese cultuur. Hun orde ontstond in Bourgondië tegen het eind van de elfde eeuw als een hervormingsbeweging binnen de benedictijnenorde. De
eerste cisterciënzers reageerden tegen de overdadige luxe en liturgische gebruiken binnen de abdij van Cluny. Zij kozen voor soberheid en bewerkten zelf het land. Hun abdijen zijn van een stoere
eenvoud.
Ongekende groei
Mede door toedoen van Bernardus van Clairvaux kende de orde in de twaalfde eeuw een ongekende groei. Er verrezen overal abdijen, van Scandinavië tot en met Spanje, van Ierland tot en met Polen.
Deze ontwikkeling ging ook aan Nederland niet voorbij. In 1165 stichtte een aantal pioniers ten westen van Dokkum de abdij Klaarkamp. Klaarkamp was een dochterklooster van de abdij van Clairvaux
en stond aan de wieg van de abdijen van Bloemkamp en Aduard. Bij verschillende stichtingen speelden politieke motieven een rol. Op het einde van de vijftiende eeuw telde ons land 34
cisterciënzerkloosters. Hiermee was het de grootste kloosterorde van Nederland.
Eenvoudige levenswijze
Al deze abdijen kenden perioden van opkomst en verval. Het is opmerkelijk dat in Nederland geen van deze kloosters aan interne factoren te gronde gegaan is. In de vijftiende eeuw leverden
de Nederlandse kloosters een bijdrage aan de spiritualiteit van de orde. Geïnspireerd door de Moderne Devotie werden in ons land nieuwe kloosters gesticht die zich aaneen sloten in de
colligatie van Sibculo. Zij kenden een eenvoudige levenswijze en onderhielden op strikte wijze de regel.
Protestantisme
Tegen het einde van de zestiende eeuw betekende de overgang naar het protestantisme het einde van de abdijen op Nederlands grondgebied. Op het grondgebied van het huidige Nederland kon enkel het
Onze Lieve Vrouwen Munster in Roermond (foto) voortbestaan. Roermond lag immers niet in het gebied van de Republiek, waar het kloosterleven onmogelijk was.
Deze abdij kon voortbestaan tot de komst van de Fransen in 1794. In de negentiende eeuw keerden de cisterciënzers in Nederland terug, al was de orde toen verdeeld in de cisterciënzers van de
gewone observantie en die van de strenge. De laatste kennen we beter als de trappisten. Een aantal van deze abdijen is zeer vitaal en speelt een grote rol in het geestelijk leven van velen.
Overzichtswerk
Al met al kent deze orde een boeiende geschiedenis. Voor Philip Holt, van binnenuit vertrouwd met de benedictijner orde, vormde deze historie de aanleiding een overzichtswerk over de geschiedenis
van de cisterciënzers in Nederland samen te stellen. Eerst biedt hij een algemeen overzicht van de orde in Nederland. Hij gaat ook in op die abdijen die, hoewel in het buitenland gelegen, invloed
hebben uitgeoefend op de Nederlandse kloosters. In het tweede deel behandelt hij elk klooster afzonderlijk evenals de huizen in Nederland die onder Belgische en Duitse abdijen vielen. In het
laatste deel stelt hij zich de vraag wat er in Nederland nog aan erfgoed rest en treft de geïnteresseerde lezer een uitgebreide bibliografie aan. Het hele boek is uiterst verzorgd uitgegeven en
bevat mooie illustraties.
Invloed op architectuur
De cisterciënzers hebben een uiterst verrassende invloed op de Nederlandse architectuur uitgeoefend. Toen de Graven van Holland in de dertiende eeuw besloten dat er in Loosduinen een
cisterciënzerinnen klooster werd gesticht, richtten zij zich tot abdijen in Vlaanderen. Ze vroegen een monnik uit de abdij Ter Duinen (in de buurt van Koksijde) dit klooster te ontwerpen en de
bouw te begeleiden. Kort daarna , in 1229, besloot Graaf Floris IV van Holland, in 's Gravenhage een nieuwe residentie te laten bouwen. Hij heeft de voltooiing niet meer mee mogen maken. Het hof
is pas onder Floris V voltooid.
Binnenhof
Philip Holt suggereert, in navolging van de vroegere predikant van Loosduinen (W.E. den Hertog), dat de Hollandse graven ook bij de bouw van deze
residentie gebruik hebben gemaakt van de kennis van de Vlaamse monniken. Momenteel staat dit grafelijk kasteel bekend als het Binnenhof en spreken we over de koninklijke zaal van dit paleis als
De Ridderzaal. Er zijn duidelijk stijlovereenkomsten tussen deze Ridderzaal en de uithofkapel van Ter Duinen in het Zeeuws-Vlaamse Kloosterzande. Uit de studie van Holt blijkt ook dat
verschillende seminariegebouwen in Nederland teruggaan op cisterciënzer stichtingen.
Aanrader
Dit soort 'doorkijkjes' maakt het boek van Holt tot een absolute aanrader. het is te hopen dat dergelijke boeken ook verschijnen over vergelijkbare ordes als de norbertijnen en benedictijnen. Uit
dergelijke studies blijkt hoezeer ons erfgoed bepaald is door de christelijke cultuur waarvan de kloosterlingen eminente dragers waren en zijn.
> Zie ook onze pagina 'Geschiedenis'. Klik hier.
Auteur: Philip Holt
'Schiere monniken en grijze vrouwen -
Cisterciënzers in Nederland'
Uitgeverij Damon.
ISBN 978 94 6036 1890.
Prijs: 39,90.
> Online bestellen? Klik hier of op foto.